28 November werd in de schoot van de regering een loonakkoord bereikt. Tot spijt van sommigen die ervan overtuigd waren dat dit een splijtzwam zou zijn binnen Vivaldi. Niets is minder waar: de regering heeft ook in dit dossier haar verantwoordelijkheid genomen nadat de sociale partners er eerder jammer genoeg niet waren uitgeraakt.
In het verzoeningsvoorstel dat aan de sociale partners is overgemaakt, blijft de loonnorm op 0 procent en dat is gezien de economische conjunctuur logisch. De Jonge is verheugd dat de regering in de besteding van de welvaartsenveloppe aandacht heeft voor de werkloosheidsval: Er moeten in ons land meer mensen aan de slag: de activiteitsgraad moet omhoog. Dat is absoluut nodig om ons sociaal model betaalbaar te houden. Dat betekent dat we het verschil tussen werken en niet-werken moeten vergroten. Daarom verhogen we de minimumlonen en laten we de laagste werkloosheidsuitkeringen slechts beperkt stijgen.
Bedrijven die het goed doen en daar dus ruimte voor hebben kunnen, volgens het akkoord binnen de regering, aan werknemers een premie toekennen. Het is nu opnieuw aan de sociale partners om met het verzoeningsvoorstel aan de slag te gaan. Voor mijn fractie is het essentieel dat we én de koopkracht van onze gezinnen beschermen én de concurrentiepositie van onze bedrijven vrijwaren. Dat betekent onder meer de loonnormwet én de index handhaven.
Het is duidelijk: we moeten blijven hervormen. Niets doen op vlak van arbeidsmarkt en pensioenen is de snelste weg naar de ineenstorting van ons sociaal model. Even duidelijk is de manier waarop we moeten hervormen: dat is een kwestie van evolutie, geen revolutie. Deze regering doet wat moet, in bijzonder moeilijke omstandigheden.