Vandaag stelde ik een actualiteitsvraag aan minister van Sociale zaken Frank Vandenbroucke over de regeling voor verenigingswerk vanaf 1 januari 2022. Want hoewel het huidige systeem afloopt op het einde van dit jaar ligt er nog altijd geen wetsontwerp op tafel met een oplossing voor daarna.
In december vorig jaar heeft het parlement mijn wetsvoorstel goedgekeurd dat het verenigingswerk heeft gered, na de vernietiging van een eerdere regeling door het Grondwettelijk Hof. Dit voorstel zorgde voor een arbeidsrechtelijke en sociale bescherming van de verenigingswerker – die naast de gewone job nog maximaal 6000 euro per jaar kan bijverdienen – zonder al te veel bijkomende administratieve lasten en belastingen. Niet voor de verenigingswerker en niet voor de vereniging.
Ik herinnerde eraan dat het gaat om taken die vroeger vaak in het zwart werden uitgevoerd en vergoed. De nieuwe regeling viel in de smaak: de sportsector en de culturele sector maken er massaal gebruik van om bijvoorbeeld trainers, jeugdsportcoördinatoren, dirigenten of toneelregisseurs te vergoeden.
We zijn in december verleden jaar overeengekomen dat de regeling voor één jaar van toepassing was en dat de regering tegen dan met een definitieve oplossing zou komen, op basis van art 17 van de RSZ wetgeving.
Het standpunt van Open Vld is altijd duidelijk geweest. We willen dat verenigingswerk een soepel instrument blijft, zonder onhaalbare eisen of extra belastingen voor de verenigingen en de verenigingswerker. Het gaat tenslotte niet om een vaste job. En de regeling moet op tijd komen, zodat iedereen op het terrein zich kan voorbereiden. Ik had een voorstel klaar om desnoods mijn wetsvoorstel te verlengen om de regering meer tijd te geven. Kunt u garanderen dat de verenigingen en de verenigingswerkers zich geen zorgen moeten maken en dat er een regeling komt tegen 1 januari? En volgt u ons dat het verenigingswerk soepel moet blijven en dat we extra lasten moeten vermijden?
De minister antwoordde dat er een oplossing is uitgewerkt maar men nog wacht op het advies van de gegevensbeschermingsautoriteit. Hij garandeerde wel dat de verenigingswerkers tegen 1 januari een oplossing zullen hebben en de regeling zullen gebruiken met terugwerkende kracht.
Ik ben blij te horen dat er men in de laatste rechte lijn zit van een regeling. We mogen dit niet onderschatten. Het maatschappelijk belang van deze regeling is ontzettend groot. Het gaat om duizenden lesgevers, trainers, enzovoort die wekelijks op post zijn om honderdduizenden kinderen en volwassenen een kwalitatieve opleiding of begeleiding te geven. Verenigingswerkers houden mee het verenigingswerk levend. Ze verdienen een oplossing en ik reken er op dat ze er is vóór het einde van het jaar.